Sicilië vreest het ergste
Er zijn twee type rampscenario’s die de regio Sicilië catastrofaal kunnen treffen.
Een fatale uitbarsting van de Etna die nog immer actief is, of het definitieve vertrek van Fiat uit de regio. (De eeuwenlange plaag die Mafia heet, even buiten beschouwing gelaten.) De vraag is wat nu eerder komt. Siciliaanse overheidfunctionarissen en vakbondslieden uiten vandaag hun diepste zorgen om wat er gaat gebeuren, als reactie op de definitieve uitspraak van Sergio Marchionne over Termini Imerese.
Marchionne zei dan wel dat FGA een andere taak zal toeschrijven aan de fabriek van Termini, maar niemand deed ondanks dat de afgelopen twee nachten een oog dicht. Voor velen voelt de nederlaag van eergister als het begin van het einde. 1379 werknemers gaan nu een heel onzekere tijd tegemoet. En dan hebben we het nog niet eens over de vele toeleveranciers en andere bedrijven, die al zo lang ze bestaan afhankelijk zijn van de Fiat fabriek. Daar komt nog bij dat in deze regio 3 op de 4 mensen tussen de 18 en 30 jaar geen baan heeft. 900 gezinnen op 28.000 inwoners zijn direct afhankelijk van de fabriek in Termini Imerese die al vanaf 1970 alles bepalend is op economisch vlak. Marco Venturi is afgevaardigde van de industrie in de regio en verklaarde in een interview met de krant IlSole24 Ore, dat men op de bres zal blijven voor het behoud van autoproductie. Al was het om een continue strijd tegen de deïndustiralisatie op Sicilië zonder onderbreking voort te kunnen zetten.
Salvatore Burrafato, burgemeester van Termini Imerese, zegt in een interview met het blad Economy dat hij toch altijd nog onbegrijpelijk vindt dat voor FGA, ondanks recente investeringen van 546 miljoen euro door nationale en locale overheden, auto’s bouwen een onmogelijke kwestie blijft. “We zijn nu in zeer korte tijd gedwongen om een totaal andere visie voor deze regio te ontwikkelen na decennia lang op Fiat gericht te zijn geweest.”
Volgens de fabrikant kost iedere auto die op Sicilië gebouwd is, 1000 euro meer dan vergelijkbare modellen elders wegens logistieke problemen. Cruciaal is het gebrek aan toeleveranties rond de fabriek. 80% van de kosten van elke geproduceerde auto zit vast op de levereing van de componenten en materialen. 15% zijn algemene uitgaven en 5% vormen de arbeidskosten. Ondanks het gebrek aan nodige bedrijvigheid in de regio, hebben 4 bedrijven zich de afgelopen 40 jaar kunnen ontwikkelen rond Termini Imerese. ‘Lear’ dat zittingen maakt. ‘Ergom’, onderdeel van Magnetti Marelli, ‘Biennesud’ dat bumpers lakt, en ‘Clerpem’ dat vullingen voor de stoelen produceert.
Toch is de logistieke kostenpost voor FGA nog steeds een hele grote. Dagelijks vertrekken er treinwagons vol auto’s van station Fiumetorto richting Catania, waar de wagons de boot op gaan. In dat licht heeft de overheid onlangs 21 miloen euro vrijgegeven om de kleine haven van Termini Imerese te laten uitdiepen, zodat grotere schepen hun werk direct in deze havenplaats kunnen komen doen en de dagelijkse treinritten naar Catania overbodig worden. Een mooi plan ware het niet dat hier de Italiaanse bureaucratie om de hoek komt kijken. Dat kost veel tijd. Het bedrijf en de lokale overheden hebben inmiddels een hoge stapel aan lopende administratieve overeenkomsten, afspraken en maatregelen rond overtredingen en niet nageleefde toezeggingen.
De eis van de vakbond is zoals bekend een hele stevige. FGA moet haar acitviteiten in het buitenland verlagen om ze in ‘eigen land’ te kunnen verhogen. Dat zegt ook Roberto Mastrosimone van de FIOM te Termini Imerese. Polen, Servië Turkije en India zouden minder aandacht mogen krijgen ten bate van de productiviteit in Italië. Want zoals het nu gaat zal na ons ook Pomigliano volgen in Napels. We zullen op 20 en 21 december moeten zien of FGA inderdaad de nieuwe Panda daar wil gaan bouwen, zodat de productie 270.000 auto’s per jaar zal bedragen.
Marchionne heeft laten weten dat voor de Siciliaanse fabriek een nieuw plan moet komen. Bij de toekomstige herstructurering van FGA moet sowieso in ogenschouw worden genomen dat het kan gebeuren dat niet elke fabriek open kan blijven. Dat geldt voor de hele Group, waar dan ook.