Punto Classic Fiat’s geheime wapen op Servische markt
Fiat heeft de ideale lowcost eigenlijk al lang in huis, namelijk de betrouwbare drie- en vijfdeurs Punto Classic, die tegenwoordig uit Servië komt. Ooit rolde de compacte Fiat van de band in Mirafiori en Melfi, maar tijdens de wederopbouw van de oude Zastava-fabriek in Kragujevac, hielp dit model de lokale industrie uit het slop onder deze oude Joegoslavische naam met als typeaanduiding ’10’. Dat was slechts een tijdelijk oplossing, want maandag zal onder goedkeurend oog van de Servische premier Ivica Dacic, de minister van economie Mladjan Dinkic en de Italiaanse CEO van Fiat Automobili Srbija (Fas), Antonio Cesare Ferrara, een nieuwe assemblagelijn in gebruik worden genomen, voor de bouw van de Punto Classic.
De Classic kan op veel klandizie rekenen in deze regio, wat van het exportproduct 500L niet bepaald gezegd kan worden, vanwege een te hoog prijskaartje voor de lokale consument. Het oude model, zal op een nieuwe meer hoogwaardige manier worden samengesteld volgens het WCM-principe (foto onder). De fabriek in Kragujevac heeft onlangs al een prijs ontvangen voor deze aanpak. Het is een drukke periode voor de leiding van de fabriek, want in maart zal ook de productie van de 500L worden uitgebreid, met de bouw van de Amerikaanse versie en de 7-zits 500XL. De Punto Classic was sinds 2011 niet meer in productie en begint nu dus een nieuw leven.
Wat ik ervan begreep is dat de produktie nooit gestopt is. De reden waarom de levering bij ons gestopt is, is dat hij een Euro4-motor had en ervoor koos om geen Euro5-versie uit te brengen. Dat had men makkelijk gekund, want de 1.2 Fire wordt nog steeds geleverd in veel voertuigen.
Op de Balkan is de produktie en verkoop al die tijd doorgegaan.
Mijn Punto Classis rijdt uitstekend, ik vind het een prima wagen. Wat mij betreft lepelen ze er een Twinair in en hij kan weer een paar jaar in de verkoop.
Volgens de bron is de productie tussen 2011 en 2012 wel degelijk gestopt. De Zastava is uit productie gehaald om de fabriek in z’n geheel te kunnen verbouwen. De kwaliteit van productie is daarmee ook enorm toegenomen.
Steek er een moderne motor in, doe een kleine facelift en noem de auto innocenti. Voila, een budgetauto met quasi zero ontwikkelingskosten.