OSI: Toen Turijn nog de bakermat was van de Europese autoindustrie
In de toekomst zal de kans steeds groter worden, dat een auto met Italiaans logo in Detroit of Changsha is bedacht en gebouwd… De reden hierachter is uiteraard de steeds minder kansrijke positie van de Italiaans autoindustrie als resultaat van de sterke globalisering. Een vooral in en rond Turijn geconcentreerde industrie, dat tot ver na de oorlog tot de grootste in de wereld behoorde. Met dit in het achterhoofd zoomen we in dit hoofdstukje van onze ‘La Grande Storia’ serie, eens in op een van die vele fabriekscomplexen die als paddenstoelen uit de grond schoten. Een van die vele vruchten van de Italiaans ondernemende geest, begin jaren ’60, dat de poorten opende in de Piemontese industriestad Turijn. Tegelijkertijd is het een verhaal over de neergang toen de magere jaren ’70 naderden. Het is het verhaal over OSI.
Officine Stampaggi Industriali (OSI S.p.A.) was in april 1960 de trotse nieuwe autofabriek van Luigi Segre en Arrigo Olivetti. Carrosseriebouw in opdracht van nationale en internationale automerken was vanaf dag 1 het voornaamste doel. Segre was al de grote baas van het succesvolle Ghia, dat na de oorlog opnieuw was opgebouwd aan de overkant van Via Agostino da Montefeltro, op steenworp afstand van Mirafiori. Een dochteronderneming met dezelfde specialiteit pal naast de deur dus. Segre kwam al op redelijk jonge leeftijd van SIATA over naar Ghia en was aangesteld door Mario Felice Boano die hij later ook opvolgde. Boano was de man die het kapotgebombardeerde Ghia op miraculeuze wijze in ere herstelde in opdracht van de weduwe Ghia (Oprichter Giacinto Ghia overleed al tijdens de oorlog. Sommigen zeggen omdat hij de totale vernietiging van zijn bedrijf niet aankon).
Segre was een regelrechte alleskunner op het gebied van design en acquisitie. Hij werd beroemd om zijn ontwerp van de Karmann Ghia voor Volkswagen, bracht Ghia het nodige commerciële succes en tekende grote deals met bijvoorbeeld Ford en Chrysler. Dit succes leidde onder andere tot de oprichting van OSI. Collega Arrigo Olivetti kwam van de firma Fergat, een producent van componenten (bijvoorbeeld velgen) voor de autoindustrie die eveneens in Turijn was gevestigd. OSI zou zich richten op de productie van kleinere series voor diverse merken. Enerzijds bouwde men modellen van Ghia zelf -vandaar dat je beide namen vaak samen kunt tegenkomen en dat de fabriek ook aanvankelijk de naam Ghia-Osi kreeg- en anderzijds geheel op eigen naam. OSI is zelfs de eerste onafhankelijke carrosseriebouwer van Italië, die aan de lopende band start met een seriematige productie. Iets wat pas later ook door bijvoorbeeld Pininfarina en Bertone succesvol werd toegepast.
Een belangrijke en waardevolle versterking kwam in de persoon van Sergio Sartorelli als designchef. Hij kwam van Ghia en ontwierp ook het herkenbare blauwe logo van Osi S.p.A.. De firma wist dankzij de aanstelling van de juiste mensen ook direct te overtuigen. Fiat klopte al snel aan, evenals het Milanese Innocenti. Men bouwde compacte modellen zoals de Innocenti 950 Coupé en Spider, een lichte sportwagen op basis van de Austin-Healey Sprite en de Fiat 1300/1500 Familiare een stationwagon op basis van de bekende middenklasse Italiaanse sedan. Innocenti vormde een belangrijke springplank en Ferdinando Innocenti noemde men dan ook wel de stille derde eigenaar, waardoor OSI ook waak verd gezien als de afkorting van Olivetti, Serge en Innocenti. Men mocht zich ook bezighouden met steeds prestigieuzere ontwerpen, zoals de imposante Fiat 2300 S Coupé Ghia. Midden jaren ’60 mocht men zelfs diverse malen het eigen logo voeren, met de 1200 S Coupé en Spider (op basis van de Fiat 1100) en de 20 M TS op basis van de Ford Taunus. Een grote opdracht voor serieproductie kwam er ook in de vorm van de Ford Anglia.
De designafdeling onder leiding van Sartorelli (hij verliet het pand van Ghia aan de overkant definitief in 1963) kon ook rekenen op input van enkele andere grote namen zoals Sergio Coggiola (van de gelijknamige carrosseriebouwer), Giovanni Michelotti (die de Ford Anglia ontwierp) en de Amerikaan Tom Tsjaarda (werkte toen voor Fergat Torino). Dante Giacosa haalde Sartorelli in 1968 uiteindelijk naar Fiat’s Centro Stile. Sartorelli is een paar jaar geleden overleden. Bij Ghia tekende hij al oogstrelende coupé’s (van DAF tot Maserati) en talloze prototype’s. Hij was ook in zijn tijd bij OSI verantwoordelijk voor veel bijzondere creatie’s zoals enkele prototype’s op basis van de Fiat 2300 (Cabriolet en Club) en Alfa Romeo (2600 Iso en 1600 “Scarabeo”). Bij Fiat werd hij de vader van de 126, de opvolger van Giacosa’s 500. Overigens was het Centro Stile van OSI in Borgaro Torinese gevestigd, even ten noorden van de stad. Daar werkten op het hoogtepunt in totaal 60 personen aan het ontwerpen en bouwen van prototype’s.
OSI ging van start met een kapitaal van 275 miljoen lire en had op de eerste dag 645 werknemers in dienst. Men produceerde in 1962 ongeveer 50 auto’s per dag. De nieuwe fabriek met een oppervlakte van 21.000 vierkante meter, stond symbool voor de hoogtijdagen van de Italiaanse autoindustrie in de jaren ’60. Naast twee moderne assemblagelijnen, beschikte men over een 780 meter lange spuiterij. Helaas overleed Luigi Segre al in 1963 door een complicatie tijdens een blindedarmoperatie en kon hij veel van OSI’s successen zelf niet meer meemaken. Giacomo Bianco volgde hem op, een topman van Fergat. Door de dood van Segre werd OSI’s natuurlijke band met Ghia ook geheel verbroken en werd OSI eigendom van Fergat. Bianco heeft OSI echter nooit aan nieuwe opdrachtgevers kunnen helpen en na een korte voortvarende geschiedenis, komt de firma al direct in de problemen. De 2000 werknemers die het bedrijf inmiddels telt in 1966, komen zonder werk te zitten doordat grote opdrachtgevers als Ford en Innocenti komen weg te vallen. In 1967 stopt de productie van auto’s definitief en gaat OSI verder als producent van componenten tot ergens eind vorige eeuw. Het Centro Stile in Borgaro ging echter al dicht in november 1967. De fabriek is inmiddels verlaten, evenals de voormalige locatie van Ghia. Deze wachten al een paar jaar op de sloophamer, aangezien de stad Turijn er een grote campus voor design van het IED (European Institute for Design) wil bouwen op deze locatie nabij station Torino Porta Nuova.
Super, die ‘la grande storia’ artikels!
Prachtig verhaal mannen!!
Misschien leuk om een mooi artikel te maken over Pininfarina het gaat weer goed nu en er is de laatste tijd daarmee wel wat gebeurt zeg. Misschien mooi om een artikel te schrijven over de hoogte en diepte punten van dit prachtige bedrijf.
Ciao
Squadra