Geico maakt Italië groot in techniek van de autolak
Wie denkt dat Italië’s enige hoop in de hedendaagse auto-industrie geheel rust op Fiat, vergist zich. Meer dan 100 jaar Italiaanse autoproductie heeft namelijk veel meer voortgebracht dan we kunnen vermoeden en beperkt zich zeker niet tot Turijn. In het Lombardijse plaatsje Cinisello Balsamo, is namelijk het mondiaal operationele Geico actief. Deze succesvolle multinational toont aan, dat er zeker nog hoop is voor deze sector beneden de Alpen, ook al was de sfeer tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de Confindustria gisteren, alles behalve hoopgevend.
Het verhaal van deze firma tussen Monza en Milaan is dat echter volop. Geico heeft zich door de jaren heen gespecialiseerd in de techniek van autolak en verdiept zich daarbij steevast in het productieproces van diverse autofabrikanten in de wereld, die Geico als klant heeft. Vervolgens bouwt Geico deze productie ook op locatie op en heeft dit inmiddels al voor 100 fabrieken wereldwijd kunnen doen.
Afgelopen dinsdag heeft Geico een splinternieuwe fabriek geopend op de thuisbasis, waar tests en nieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Geico heeft inmiddels een internationale reputatie wat de ontwikkeling van autolak-procedures voor de industrie betreft en is zelfs het grootste bedrijf op dit gebied. De nieuwe ruimte in Cinisello Balsamo heet het ‘Pardis Innovation Center’ en is een hypermodern ontwikkelingscentrum. Het oppervlak waar prototypes voor productieprocessen worden bedacht beslaat 4000 m² en heeft een waarde van 11 miljoen euro. De knowhow van Geico onderscheidt zich van anderen, dankzij de ontwikkelde inzichten op het gebied van spaarzaamheid en duurzaamheid, oftewel zo min mogelijk verspilling en een zo schoon mogelijke productie en verwerking van stoffen. Dat laatste heet bijvoorbeeld Dryflex, waarbij een droogoven wordt gebruikt dat de uitstoot en het verbruik tot wel 40% reduceert ten opzichte van wat voorheen gebruikelijk was. Deze oplossingen voor schonere en minder verkwistende productie, zijn niet onbelangrijk, aangezien de lakafdelingen binnen de auto-industrie nog altijd het hoogste verbruik en meeste belasting van het milieu met zich meebrengen.
Fiat is uiteraard een grote afnemer van dit inmiddels 50 jaar oude bedrijf, maar ook VAG, GM, Tata, PSA en nog enkele andere firma’s zijn vaste klant. De zaken zijn de afgelopen jaren, ondanks de crisis dan ook alleen maar beter gegaan, waardoor Geico inmiddels in Rusland, Turkije, Hongarije, Groot Brittannië, Spanje en Frankrijk actief is. Voor het komende jaar verwacht men een groei van nog eens 34% van de omzet. Volgens CEO Arabnia (foto) is dit geheel te danken aan de strategie om zich vooral op de opkomende economieën te richten. Nieuwe miljoenenprojecten voor Fiat (140.000 euro) en Renault-Avtovaz (70.000 euro) zullen dan ook niet voor niets in respectievelijk Brazilië en Rusland plaatsvinden.
De economische winst van een automobielbedrijf zijn vaak niet de assemblagefabrieken, maar innovatieve bedrijven zoals deze. Inderdaad hebben ze vaak tot in den verre klandizie, maar je kunt ze niet geheel los zien van grote autoproducenten: Dit soort bedrijven komen in de regel allen voor in de thuislanden van grote automobielproducenten, bijvoorbeeld in Italië, Duitsland of Japan.
Ik kan je niet geheel volgen. Specialisatie en uitbesteding zijn al sinds het begin van de autoindustrie schering en inslag. Alle automobielfabrikanten maken er al sinds jaar en dag gebruik van, uiteraard met als doel om de kostprijs naar beneden te brengen. Logisch dat die toeleveringsbedrijven in de buurt van de autofabrieken gaan zitten en dat ze niet kieskeurig zijn, want daar ligt per slot van de rekening hun business. Niets nieuws onder de zon dus. Wat bedoel je nu eigenlijk te zeggen wat we nog niet weten?
Toeleveranciers zitten echt niet allemaal dicht in de buurt van een Fabriek.Ik weet genoeg voorbeelden te noemen.De RS stoelen van Audi en de speciale bumpers komen uit ons kleine limburg. Hoezo in de buurt.
De ruiten van alle Audi’s komen uit Roeselare, België. 🙂