Fiat al een dikke eeuw in Argentinië

Het zal je misschien verbazen maar Fiat is, net als de al even oude merken Ford en Mercedes-Benz, al een eeuw bezig om auto’s te verkopen op de Argentijnse markt. Oftewel, in de tijd dat er nog überhaupt weinig verharde wegen en automobielen in Zuid-Amerika waren, was het Italiaanse merk al neergestreken in Argentinië. Dit gebeurde om het simpele feit dat Argentinië in die tijd nog een van de rijkste en meest veelbelovende economieën in de wereld was. Daarbij is een groot deel van de Argentijnse bevolking ook nog eens van Italiaanse komaf en is de cultuur binnen de hogere klasse altijd sterk op de Europese gericht geweest.

Dit bijzondere gegeven is deze week gevierd door de top van FCA (foto boven en afgevaardigden van de Argentijnse overheid. Fiat bouwt nabij de tweede Argentijnse stad Córdoba, de Fiat Cronos, een sedan versie van de in Brazilië ontwikkelde Argo. Ter gelegenheid van dit eeuwfeest, presenteerde Fiat de gelimiteerde Cronos Centenario editie (foto onder).

Op 21 mei 1919 opende Fiat-oprichter Giovanni Agnelli (1866-1945) in Palermo, een wijk in Buenos Aires een hoofdkantoor. Aanvankelijk ging het enkel om de export van auto’s vanuit Italië. Pas na de Tweede Wereldoorlog volgde ook de bouw van fabrieken voor lokale productie. De Fiat 600 (symbool van de motorisering van Italië) vormde naast de productie van tractoren en motoren een belangrijk eerste product. In de decennia erna waren onder andere de Fiat 125, 128 en 147 (127 uit Brazilië) succesvolle modellen op de Argentijnse markt. Gaandeweg werd de productie van Fiat in het Braziliaanse Betim, steeds meer gekoppeld aan de Argentijnse activiteiten. Vooral in de tijd dat er in Argentinië veel politieke en economische problemen waren, was dat voor Fiat een geluk bij een ongeluk.