Column: “Grote sedans van Alfa Romeo”
Smaken verschillen, maar ik heb al zolang als ik met het autovirus besmet ben een zwak voor grote Alfa’s. Vooral de Alfetta 2.000 is een auto die bij mij alle snaren weet te raken. Maar ook voor een Berlina, een 90, een Rio of een Sei (lees alles over de Alfa 6 in ons La Grande Storia artikel) mogen jullie me ook te allen tijde wakker maken. Anderhalf jaar geleden scheelde het maar een haar of ik was voor een Alfetta QO gevallen. Bij nadere bestudering bleek ie -wat mij betreft- de hoofdprijs niet waard, die de verkopende partij er voor vroeg.
Mijn tweelingbroer kocht ooit in zijn studietijd van zijn zuur verdiende centjes een fraaie donkerblauwe Alfetta 1.600 uit de eerste serie. Hij vergat in zijn enthousiasme mij te consulteren. Want er zat een versie APK op van Pordon, de toenmalige Mercedes-dealer uit Utrecht. Hoe die APK er in hemelsnaam op was gekomen weet ik niet, wat ik wel weet is dat deze optisch redelijk fraaie kar bij nadere bestudering direct door kon naar de sloop. Ik heb nog nooit zoveel roest per cm2 gezien. Erg sneu voor mijn broer, maar hier zaten tientallen manjaren laswerk aan en daartoe ontbrak het hem aan budget.
En kennen jullie de Rio nog? Een vergrootte Alfetta met 2.300cc motor. Werd gemaakt bij het Braziliaanse FNM en door de Duitse Alfa-importeur gedistribueerd in Europa. Naar verluidt zijn er 600 van in Nederland terecht gekomen. De kwaliteit was dramatisch! Ik heb ‘m al twee decennia niet meer Nederland gezien, en heb het angstige gevoel dat ze het geen van alle hebben overleefd.
Later kocht de vader van een vriendje een nieuwe ‘Novanta’. Schitterende auto in die tijd. Met dat aparte koffertje onder het dashboardkastje en die fraaie handremhandel. Toen ie ‘m ophaalde bij de dealer (Van Lingen) brak direct de bestuurdersstoel af.
Gelukkig kwam het wel weer goed met het vertrouwen. Mijn vader kocht een hele fraaie tweede-hands 2.0 Lusso van het laatste type. En had dermate veel vertrouwen in mijn rijkunsten dat ik ‘m mocht meenemen naar mijn eerste Mille Miglia-bezoek in ‘91. Ik zal nooit de gezichten van de gezinnetjes op de Rastätte herinneren als wij na een snelle tankstop volgas de Parkplatz af accelereerden. Geweldig! Boemberdeboemderdeboem (bij het opschakelen). Het werd een onvergetelijke trip. Het zijn echte rijdersauto’s, Alfetta’s, dat moet je ze nageven.
Alfa 90 in New York; Zal Alfa Romeo dit keer wel slagen in Amerika?
Mijn vader kreeg de smaak te pakken en in ’91 kocht ie, tegen mijn aanraden in, een zwarte 164. Ik had ‘m namelijk in een Thema gepland. Hij werd direct gestraft… Hij miste de eerste dag al een hele belangrijke vergadering omdat iemand in Arese vergeten was de benzineleiding goed te bevestigen. Tsja, het kan verkeren.
En de Sei? Ja, dat was natuurlijk in relatief opzicht de grootste en machtigste Alfa-sedan. Of had dat met mijn eigen ontzag in die tijd te maken? Blijft een fantastische auto om te zien, maar heeft toch alles bij elkaar best veel onvolkomenheden. Zo vind ik het erg jammer dat ik er met mijn 1.90m echt niet lekker in kan zitten. Ooit omschreef iemand die er meerdere had bezeten (en het dus goed kon weten) aan mij dat de Sei een soort wensput was: je blijft er maar geld ingooien en er komt nooit wat voor terug. Dat gaat mij persoonlijk echt wat te ver.
Het moge duidelijk zijn, Alfa Romeo heeft er per saldo veel aan gedaan om hun klanten in dit segment weg te jagen. Met als dieptepunt dat de fraaie 166 geen opvolger heeft gekregen. Maar wat zou ik graag het hele bovengenoemde rijtje in mijn schuur hebben staan. Stuk voor stuk auto’s met karakter. Met passie geconstrueerd. En daar horen af-en-toe wat kuren bij.
Paul van Beukering
Ik heb zeven jaar in de 166 mogen sturen en ben nog altijd verknocht aan deze Bella. Helaas heb ik afstand moeten doen maaar ooit komt er een opvolger voor deze waanzinige auto. Jeremy Clarkson noemde het DE AUTO om in te sturen. 😀 😀 8)
Idd, de Rio, lang niet meer gezien. Dust to dust etc. Wij hadden een rode, met blauwe bekleding. Zéér exclusief, dat dan weer wel. Was overigens niet gebaseerd op de alfetta maar op de 1900 en dus al zwaar achterhaald bij de start van de verkoop. Heeft geen bijdrage geleverd aan de reputatie van het merk.
Mijn grote jeugdliefde is nog steeds de rode Alfetta 2.0 die ik heb gehad. Eéntje van de laatste serie, maar dan wel met de carburateurs. Gekocht met een ton op de teller en zonder noemenswaardige problemen doorgereden naar de 240K. Als het kon, zou ik er zo weer één kopen.
Leuk Artikel Paul,
Heel herkenbaar en een hoop bekende auto’s.
Kan hier uit ervaring over meepraten.
Gr.
Sako