Column: “Een vrindendienst met de Maserati Indy”

Had ik jullie al verteld dat ik Italofiel ben? Bij deze dan. Ik probeer deze liefde jaarlijks om te zetten in zoveel mogelijk bezoeken aan het beloofde land. Dat zijn er tegenwoordig hooguit twee of drie, maar dat is wel eens anders geweest. In de goede jaren ging ik bij wijze van spreken voor een speciaal ventieldopje al een weekendje die kant op. Er was altijd wel iemand met een leasebak die even flink losgereden diende te worden. Vandaar ook dat ik, en mijn toenmalige reisgenoten, werden benaderd door een succesvolle zakenman. Deze had kort daarvoor in een opwelling, ongezien, een bijzondere Maserati gekocht. En deze diende te worden opgehaald in Padova. Of wij daar oren naar hadden?  We waren -bij wijze van spreken- al onderweg… Het bleek om een Indy te gaan. We moesten deze Maser ter plekke eerst nog even goed nalopen en, indien akkoord bevonden, een dikke envelop met cash om te wisselen voor de auto.

Het weer in Padova was dramatisch slecht. Wij waren na een nacht doorkarren en de regen behoorlijk gaar. De verkopende partij was een regelrechte hork. De bruine Indy 4.700 zat zo strak in de lak dat we direct de conclusie konden trekken dat ie zeer recent gespoten was en we in de verste verte niet konden beoordelen wat er onder die (te) dikke laag lak zat. Het beige lederen interieur zag er uit alsof de auto een zwaar leven achter de rug had. Tsja, wat te doen? Als het onze eigen centjes waren geweest hadden we ‘m hoogstwaarschijnlijk laten staan. Maar de zakenman kon het bedrag best missen en de prijzen van dergelijke klassiekers zaten in die tijd stevig in de lift.

Dus namen we hem mee en stond de Maser ’s avonds te glimmen voor een vette discotheek nabij Milaan. Daar hebben we ’s nachts behoorlijk de bloemetjes buiten gezet en rolden erg laat in ons mandje. Toen we ’s ochtends in alle vroegte voor de terugreis wilden vertrekken bleken van alle auto’s op het parkeerterrein bij het hotel, een stuk of 25, één of meerdere banden lek gestoken te zijn. Een kutgeintje natuurlijk! Ware het niet dat de Italiaanse kwajongens uit respect de Indy hadden overgeslagen.

De terugreis kenmerkte zich verder door de vele tankstops en het enorme olieverbruik van de Indy. Ik denk dat we er een litertje of vijf  hebben moeten bijkieperen om de gevoelige mechaniek goed gesmeerd te houden. Verder, dat moge duidelijk zijn, hebben we de Indy V8 flink de sporen gegeven. Dit resulteerde in een langdurig concert van welhaast orgastische geluid én vele opgestoken duimen. De leasebak cq. volgwagen hebben we na Basel niet meer gezien.

Moe maar voldaan parkeerden we de auto zondag aan het einde van de middag voor een garagebedrijf in de regio Amsterdam. Missie volbracht. Later hoorden we dat er werkelijk geen enkele pakking de rit had overleeft. Misschien maar beter ook. Als je zo’n blok goed reviseert moet het er toch allemaal uit.

Deel dit artikel:

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.