Banenverlies plaagt dagelijks Italiaanse auto-industrie
De crisis heeft in Italië al flink z’n tol geëist en doet dat nog dagelijks, al zijn er inmiddels wel de eerste positieve geluiden vanuit de productiewereld op het schiereiland. De staalindustrie heeft het samen met de auto-industrie vooral onder Rome al enkele jaren zwaar te verduren. De omvangrijke toeleveringsindustrie staat het meest onder druk en de regio Campania ziet de meeste banen verdwijnen. Een voorbeeld in deze regio is Fiat’s Irisbus, de touringcarfabriek in Flumeri (provincie Avellino) die in 2010 al een vonnis te horen kreeg en waar nu na veel onzekerheid 421 banen flink op de tocht staan.
Misstanden en economische malaise zorgen beide voor het feit dat nu ook definitief het doek valt voor ruim 900 werknemers van het mislukte De Tomaso. Exact een jaar na de arrestatie van de frauderende oprichter Gian Mario Rossignolo (en zoon), is er geen hoop meer voor de al lang onbetaalde mensen in Turijn en Livorno. Steeds donkerder worden ook de wolken boven Termini Imerese, waar nog altijd geen plannen op tafel liggen van een mogelijke investeerder, om de voormalige industrie van Fiat weer nieuw leven in te blazen. Lingotto komt de ruim 4000 werknemers nog maar 6 maanden tegemoet, voordat de geldkraan definitief dichtgaat. De meest recente grote ontslagronde is van afgelopen week en betreft 200 werknemers uit Acerra, waar Ansaldo de toelevering voor de bouw van treinen organiseert. In dezelfde plaats onder de rook van Napels bouwt Adler kooiconstructies voor de Alfa Romeo 4C, dus het is gelukkig niet enkel kommer en kwel deze regio. Uiteraard vormen ook de investeringsplannen van Fiat straks een stevige injectie die het tij zullen helpen doen keren. De fabriek in Melfi (provincie Potenza) is reeds aan een verbouwing onderhevig, evenals Sevel in Atessa (provincie Chieti).