Alfa 6: De enige presidentiële Alfa Romeo van na de oorlog

Alfa Sei

De Alfa 6 is die majestueuze intrigerende onbekende Alfa uit de jaren ’70, die ondanks een diepe crisis na vele jaren toch nog tot stand kwam, maar nooit ook maar 1 dag een succes was. Een ogenschijnlijk onmogelijk project met codenaam ‘P119’, dat dankzij die typische toewijding van technici uit Arese, met een briljante splinternieuwe zescilinder (eerste Busso, geheel van aluminium) de oliecrisis trotseerde en met zoveel gratie in 1979 de vaandeldrager werd van een bijna reddeloos Alfa Romeo. Het was de enige echte grote naoorlogse Alfa en werd 2 jaar lang als presidentiële auto gebruikt door de toenmalige president Sandro Pertini. Daarover straks meer…

We schrijven over de Alfa ‘Sei’ omdat we vinden dat de tijd er weer rijp voor is… Bovendien verdient het opnieuw een plaatsje in ons archief. In het voorjaar van 2009 schreven we op Alfablog.nl namelijk al een stuk over de ‘6’, omdat het toen 30 jaar was geleden, dat deze ‘Alfona’ op de markt werd geïntroduceerd (april 1979). Dat was toen onze eerste terugblik in wat we vandaag onze ‘La Grande Storia’-reeks noemen. Een andere reden is dat Alfa Romeo ook nu weer door een crisis wordt geloodst -evenals Italië zelf- en dat men ondanks dat een nieuw topmodel in de pijplijn heeft zitten, dat uiterlijk in 2014 mogelijk in Amerika van de band zal rollen. Een idee dat volgens insiders al uit 2006 stamt…

Alfa 6 testfase

Alfa 6 tijdens een eerste testfase met grotendeels een Alfetta carrosserie.

Maar het kan allemaal nóg langer duren, want de eerste ontwikkeling van de Alfa 6 vond bijvoorbeeld al plaats in 1968 op een tekentafel in Arese, toen nog met codenaam ‘Progetto 118’. De grote moderne zakensedan waar Alfa Romeo toen al van droomde, had een sprong voorwaarts moeten zijn, om de redelijk antieke maar al even zeldzame 2600 berlina met dezelfde motorinhoud, zo spoedig mogelijk te vervangen. De 2600 uit 1961 ging toen namelijk al uit productie. Helaas redde Alfa Romeo het niet om weer een stap dichter bij de bourgeoise allure te komen, die alleen nog terug te vinden was op vooroorlogse luxe personenwagens, van het merk uit Portello. De oliecrisis kwam en het project -dat inmiddels codenaam ‘Progetto 119′ had gekregen- moest in de ijskast ondanks dat de auto in 1974 helemaal klaar was. Tot 1979 was de baanbrekende Alfetta het vlaggenschip van het merk dat altijd zo’n dorst heeft naar nieuw succes.

Alfa 6

Alfa 6 tijdens een laatste testfase midden jaren ’70.
Deze wachttijd was technisch gezien ook wel een beetje een geluk bij een ongeluk, want Alfa Romeo kon daardoor wat fouten en compromissen uit het eerste project rechtzetten, waardoor de Sei eerder op zichzelf kwam te staan, dan dat het een onderhuids opgerekte Alfetta was. De gecompliceerde en dure ’De Dion’ layout (reeds op de Alfetta), oftewel de flexibele meeverende achteras (met holle buis) werd gekoppeld aan een automatisch blokkerend differentieel. De voorwielen zijn onafhankelijk geveerd met een ophanging bestaande uit torsieveren. De achterwielaangedreven ‘Sei’ met in lengte geplaatste motor had geen Transaxle-systeem zoals we die op de Alfetta wel vinden (en op verschillende Lancia’s). De 6 is uitgerust met schijfremmen rondom (met 4 zuigers per klauw, achter aan de binnenkant geplaatst) en wordt aangedreven door de krachtige 2.5 (2492 cc) V6 met 6 enkele carburateurs (Dell’Orto 40mm). De 4,76 m lange auto had een handgeschakelde transmissie met 5 versnellingen (bij de motor) en was op verzoek verkrijgbaar met een uit de kluiten gewassen 3-traps automaat van ZF (Alfa Romeo wilde met de Sei namelijk naar de VS), die dan weer achterin geplaatst zou worden (waar bij de Alfetta het Transaxle -systeem zit). Hierdoor was de ruimte centraal achterin altijd erg beperkt in de Sei, ook als was dit in de meeste gevallen niet nodig.
De Alfa 6 reclamecampagne voor Nederland; het is duidelijk dat men geen 6 cilinder gewend was…
De V6 met 158 pk (224 Nm koppel) en een top boven de 200 km per uur) zorgde ondanks de omvang van de auto voor hoogwaardige prestaties die bij een Alfa Romeo passen. Dit was eigenlijk het grootste pluspunt van de auto die het aantal cilinders dan ook als naam draagt. In 1979 werd de ‘Sei’ hierom geprezen, evenals om het hoogwaardige interieur. Maar men was toen niet meer gewend aan grote hoekige sedans met hoog verbruik, waardoor de Alfa 6 in één klap het enfant terrible van het segment werd… Je houdt ervan of je hekelt ‘m. Wij durven gerust te zeggen dat we ‘m om al deze redenen enigszins verafgoden, met name vanaf de tweede serie van Bertone (Marcello Gandini) uit 1983 met de hoekige koplampen. Deze laatste was er ook als 2.0 V6 (135 pk) en 2.5 turbodiesel (105 pk) van VM motors. Het topmodel kwam uiteindelijk ook als prachtige doch zeldzame Quadrifoglio Oro op de markt met injectiesysteem.
Alfa 6 QO
Zeldzame tweede serie Alfa 6 Quadrifoglio Oro.

Die rol van enfant terrible in het hogere Italiaanse segment kent zowel hoogte- als dieptepunten voor de ‘Sei’. Een heugelijk moment brak aan toen president Sandro Pertini -een bij het volk zeer geliefde president (1978-1985), die na alle waarschijnlijkheid Alfist in hart en nieren was- besloot om de Alfa 6 als parade-auto en vervoer bij belangrijke bezoeken uit te kiezen, een rol die normaal gesproken alleen was weggelegd voor Lancia en Maserati. Bij minder belangrijke bezoeken verplaatste de president zich reeds in een Alfetta 2000 en dat smaakte blijkbaar naar meer. Alfa Romeo was inmiddels hofleverancier aan het Quirinaal-paleis in Rome toen de ‘Sei’ al een jaar op de markt was. Het hof had twee door Zagato zwaar gepantserde (in die tijd ging Italië gebukt onder terroristische aanslagen) exemplaren; een met kenteken X09343 en de ander met W79094. De eerste werd in juni 1980 afgeleverd en de tweede in januari 1982. De auto kenmerkte zich door een groot elektrisch schuifdak aan de achterzijde, zodat de oude president staande het Italiaanse volk kon begroeten. Verder had dit model al dubbele zwarte zijspiegels van de firma Vitaloni. De presidentiële ‘6’ was tevens uitgerust met extra zwaailichten onder de voorbumper.

Alfa 6 Pertini

President Sandro Pertini tijdens een van zijn bezoeken in de zwaar gepantserde Alfa 6.

Toen volgden er voor de ‘6’ twee dieptepunten in de media. Op 5 november 1980 sloeg een loodzware gepantserde presidentiële ‘Sei’ in hartje Rome over de kop toen het op hoge snelheid vol in de flank werd aangereden. De president zat zelf gelukkig niet in de auto, maar schoot wel persoonlijk zijn secretaris te hulp, door mee naar het ziekenhuis te gaan. Op 5 februari 1981 volgde het echte drama, toen de Alfa 6 van acteur Gino Bramieri op de snelweg bij Avellino crashte en zijn bijrijder actrice Liana Trouchè daarbij om het leven kwam. Ze werd door de voorruit naar buiten geslingerd omdat ze geen gordels droeg en was op slag dood. Bramieri die ook al eens een Lancia Gamma in de vernieling reed, verklaarde dat hij moest uitwijken voor een obstakel en dat daarbij de automaat van de Alfa 6 Injection, niet deed wat het moest doen. Het heeft waarschijnlijk niet aan de auto gelegen, maar Bramieri was als eerst bekende Italiaan in een ‘6’, met deze ervaring een zoveelste smet op de reputatie van de grote ongelukkige Alfa. Alfa Romeo maakte in die tijd nota bene reclame voor de robuustheid van dit model.

Deze gebeurtenissen stonden symbool voor een zwanenzang van de auto die bijna even lang in productie bleef, als dat de aanloop tot de introductie in 1979 duurde. Van de eerste serie werden tot 1982 circa 6000 geproduceerd, evenals van de tweede serie. In 1986, toen er een eind kwam aan Alfa Romeo als zelfstandig bedrijf, ging het vlaggenchip uit Arese na ongeveer 12.070 stuks uit productie. Fiat bouwde een waardige opvolger in de vorm van de 164. Deze had aanzienlijk meer succes en hopelijk geldt dat ook voor het model dat FGA in 2014 hoopt te lanceren. De Alfa 6 was in alles een opmerkelijke Alfa Romeo met een statig voorkomen en typisch Italiaans karakter. Daar hoort het gebrek aan commercieel succes en naamsbekendheid misschien wel onlosmakelijk bij. Er zijn meer mensen die dat fascinerend vinden, want in ons kleine Nederland is een opmerkelijke club ‘Sei’-bezitters te vinden die actief zijn binnen de SCARB.

Dit zijn de motoren en versies die gedurende de periode 1979-1986 op de markt verschenen:

  • Van 1979 tot 1982: 2.5 V6 2492 cc, 158 pk, 224 Nm koppel bij 4000 t/m (6 carburatoren Dell’Orto).
  • Vanaf 1983: 2.0 V6 19836 cc, 135 pk, 178 Nm koppel bij 4500 t/m (6 carburatoren Dell’Orto).
  • Vanaf 1983: 2.5 V6 Iniezione Quadrifoglio Oro 2492 cc, 158 pk, 25 Nm koppel bij 4000 t/m (Bosch Injection).
  • Vanaf 1983: 2.5 Turbo 5 cilinder Diesel (VM Motori) 2494 cc, 105 pk, 205 Nm koppel bij 2400 t/m.
[nggallery id=721]
Deel dit artikel:

14 gedachten over “Alfa 6: De enige presidentiële Alfa Romeo van na de oorlog

  • 11 november 2011 om 19:39
    Permalink

    Ik heb dit samen met de Alfa 90 altijd een heel bijzonder model gevonden. Ik zou er graag een willen bezitten, maar de goede exemplaren zijn behoorlijk zeldzaam.

    Heel toevallig stond er deze week in de autovisie een artikel over de Alfa 6.

    Beantwoorden
  • 11 november 2011 om 21:05
    Permalink

    Staat er een in Stuttgart voor 1.400,- Euro. in de kleur donker blauw. Kleur code A.R. destijds BLOL oftewel Blu Olandese

    Inderdaad een mooi verhaal. Thnx!

    Beantwoorden
  • 11 november 2011 om 22:01
    Permalink

    Graag gedaan! Bij weinig nieuws heb je soms wat tijd over 😀 Deze auto is een van die onderwerpen waarom ik zo (en anderen met mij) van Italiaanse auto’s houd.

    Beantwoorden
  • 12 november 2011 om 05:57
    Permalink

    Mooi stuk idd, dank je voor de link! Ik ben een gelukkige bezitter van een 1e serie.
    Weet je trouwens of die 2e gepantserde versie nog bestaat?

    gr Bart

    Beantwoorden
  • 12 november 2011 om 11:35
    Permalink

    @Niccolo: Prachtig! Kopen die hap!
    @Alfone: Graag gedaan Bart! Vond het een eer om ooit in jouw auto met de 6 kennis te maken. De extra gepantserde 2e van de president (te herkennen aan de dikke stalen velgen) is nergens meer te bekennen maar er zijn nog een heel aantal die door Pavesi en Zagato bijvoorbeeld voor ministers tot op zekere hoogte zijn aangepakt. Blauwe exemplaren meestal.

    Beantwoorden
  • 21 november 2011 om 20:38
    Permalink

    zo heerlijk dit. ik heb de mijne onlangs van de hand gedaan, maar wat heb ik drie jaar lol van die auto gehad. Tijdens mijn trips naar de Mille Miglia werd het Italiaanse publiek welhaast enthousiaster van het gebrul van de Sei dan van alle Ferrari’s die op de zaterdag door de Toscaanse heuvels voorbij komen… ‘Mijn’ Sei staat te koop bij Van Neerijnen in Utrecht… Dat hij bij een liefhebber terecht moge komen…

    Beantwoorden

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.