Al een halve eeuw Fiat (124) Spider
Fiat geeft veel aandacht aan de verjaardag van de 124 Spider en dat is eigenlijk heel logisch. Het internationale symbool van het merk in de vorm van een open tweezitter, is namelijk weer sinds een tijdje onder ons. Dat maakt een jubileum van 50 jaar uiteraard een stuk leuker. Omdat dit zo’n groot feestje is, wordt het hoog tijd voor een nieuwe episode in onze La Grande Storia reeks. We kijken terug op het ontstaan van dit fenomeen, want we zouden in onze ogen aan een stukje geschiedvervalsing doen als we bij de 124 zouden beginnen (en eindigen). Het fenomeen van een kleine maar chique Italiaanse roadster, beter bekend als een Spider, genaamd Fiat begint al langer geleden. Op 3 november 1966 – gek genoeg niet in de zomer- werd weliswaar de oer-Spider geboren, de 124 Sport Spider, maar Fiat startte deze geschiedenis eigenlijk al in dezelfde tijd dat het ook iconen als de 500 bouwde. In 1955 presenteerde men in Genève namelijk de 1100-103 TV (Turismo Veloce) Trasformabile (afbeelding onder). Een mooi voorbeeld van het feit dat Fiat na de oorlog opbloeide als een machtige autobouwer die vooraan stond tijdens de wederopbouw van Italië. Als producent van volksauto’s in een steeds mobieler wordende natie, maar ook als bedenker van hoogwaardige producten voor wie meer te besteden had. Lingotto ging de concurrentie aan met een prestigieus merk als Alfa Romeo, dat in dezelfde periode de Giulietta Spider op de wereld zette.
De link met een merk als Alfa Romeo is uiteraard snel gelegd als het om Spiders gaat. Het dan had ook weinig gescheeld of de huidige Fiat 124 Spider, was een Alfa Romeo geweest. Dit type auto verbeeldt ‘La dolce vita’ zoals we dat in de jaren ’50 en ’60 in Italië zagen ontstaan als geen ander. Het feit dat die geschiedenis vandaag de dag niet wordt vergeten, maar juist internationaal weer wordt vermarkt, is een prachtig feit. Fiat had ruim 60 jaar geleden enkel nog cabriolets gebouwd, en vond met de eerste meer sportieve open tweezitter 1100-103 TV een nieuwe categorie uit. Speelgoed voor welgestelden. Voor het ontwerp van de eerste tweezitter klopte men dan ook aan bij Luigi Fabio Rapi, die al ervaring had opgedaan met het ontwerpen van luxe producten van Isotta-Fraschini (de 8C Monterosa, laatste vrucht van het dure Milanese merk). Rapi was hoofd van de ontwerpafdeling voor speciale carrosserieën. Het is de tijd dat Fiat ook andere chique producten in de folder had staan met al even mooie bijnamen als Gran Luce. Puur om het luxere product te onderscheiden van de alledaagse massaproducten die het merk intussen groter en groter maakten. De 1100 TV had als werktitel tijdens de ontwikkeling de naam Tipo 103.400 en was 3,82 meter lang. Fiat bedacht een tweede versie met de introductie van de 1200 cc motor. Dat werd de 1200 Trasformabile.
De gewelfde carrosserie (die wat doet denken aan de Amerikaanse stijl van de eerste Corvette) ging vooraf aan een nieuwe trend van veel strakkere lijnen en een meer minimalistische aanpak die we in de jaren ’60 vooral zien opkomen. De overgang naar die stijl vindt plaats op de tweede tweezitter die eind jaren ’50 ontstond, de 1200 Cabriolet (foto boven). Ondanks de naam was dit een echte Spider. Pininfarina zorgde voor het koetswerk in moderne stijl en de technische basis was die van de voorganger de 1200 Trasformabile. Inmiddels had ingenieur Dante Giacosa in Turijn volop zijn sporen verdiend. Giacosa dacht niet alleen na over kleine motoren in dit tijd en opperde dat de 59 pk 1.2 in de 1200 Cabriolet ook vervangen kon worden door een krachtigere motor voor meer sportiviteit. Voor de meest geschikte motor ging Fiat echter winkelen bij de gebroeders Maserati, die tevens eigenaar waren van het moeizaam lopende OSCA. Het blok was de 80 pk sterke OSCA 1.5 MT4, die einde 1959 in de 1200 kwam te liggen met als naam ‘Tipo 118’. De 1500 S was geboren. Een aantal werd direct bij OSCA samengesteld en waren te herkennen aan wat unieke details die de aerodynamica ten goede kwamen. De 1200 en 1500 verschilden niet veel van elkaar, maar de iets strakkere koets van Pininfarina op de laatste werd vaak mooier gevonden.
Na een motorische update in 1961 voor de 1500 (naar 90 pk en enkele door OSCA gebouwde versies met 100-110 pk), werd in 1962 de 100 pk sterke 1600 S geïntroduceerd. De meest krachtige versie (nog altijd met OSCA blok) met een top van 175 km per uur, was te herkennen aan extra koplampen in de grille. In 1963 veranderde ook de look met een de introductie van een nog strakker uiterlijk (voorzijde met nieuwe grille, foto boven) voor de 1600 S. Intussen had de 1500 nog de oude vormgeving. In 1965 werd nog een update voor de serie -waar gelijktijdig overigens ook prachtige coupé versies van bestonden- geïntroduceerd, te herkennen aan het nieuwe ronde Fiat-logo (zoals we die vandaag ook weer kennen). De 1500 S had 75 pk en de 1600 S 85.
Na kennis te hebben gemaakt met deze uitgebreide voorgeschiedenis, is goed voor te stellen waarom Fiat in het najaar van 1966 in staat was om een prachtige moderne Spider te introduceren die tot de verbeelding sprak. Fiat had immers al meer dan 10 jaar ervaring op dit gebied. Kort na de introductie van de voor Fiat immens belangrijke middensegment sedan en stationwagon 124, presenteerde men al de Sport Spider en de Sport Coupé met dezelfde aanduiding. De onderhuidse techniek was dezelfde; Een bialbero ‘124 AC.040’ van 90 pk bij 6500 t/min en een inhoud van 1438 cc. De 124 Spider was 3,97 m lang en opnieuw werd Pininfarina gevraagd om het design te verzorgen. Voor een Spider bleek dit extra belangrijk qua keuze, want voor de (vierzits) coupé werden intussen de mensen van Centro Stile aan het werk gezet. In 1970 veranderde de 124 voor het eerst. Nu werd ook het blok ‘125 B.040’ beschikbaar met 110 pk bij 6400 t/min en een inhoud van 1608 cc. De motoren werden in augustus 1972 vervangen door de ‘132 AC.040.3’ met 104 pk en een inhoud van 1592 cc en de ‘132 A1’ met 114 pk en een inhoud van 1756 cc. In 1975 maakte Fiat de stap die het vandaag ook zet, namelijk een productie die gericht is op de Amerikaanse markt vanwege de populariteit. De derde serie had onder de kap de ‘132 C2’ (of ‘C3’ met enkele specifieke kenmerken speciaal voor de Californische markt) van 1995 cc. Vanaf dit punt is de 124 Spider een nog exclusiever product dat in Europa pas in 1981 weer verkrijgbaar zal zijn.
De Spider keerde toen dus terug als Spider Europa Pininfarina (onder andere als krachtige Volumex, foto onder). Deze bleef in productie tot 1985 en vormde de directe inspiratiebron voor de huidige generatie die in Japan wordt gebouwd. Overigens herhaalde de geschiedenis van de Fiat Spider zich eigenlijk al op succesvolle wijze in 1995, toen men de smaakvolle Barchetta introduceerde (foto onder). Deze werd door Maggiora in de oude Lancia-fabriek te Chivasso geproduceerd tot 2005. Voor liefhebber bereikte ook dit model een ware cultstatus. Dat zegt genoeg over hoe goed Fiat is in het bouwen van Spiders en dat niet alleen merken als Alfa Romeo en Maserati die bijnaam waardig zijn.