Laatste aandeelhoudersvergadering Fiat in Turijn een feit
Het was een historisch moment toen in Turijn vanmorgen na 115 jaar, dan toch Fiat’s laatste aandeelhoudersvergadering op Italiaanse bodem begon. De volgende zitting zal namelijk in Amsterdam plaatsvinden, waar voortaan onder de vlag van FCA over de strategie van het internationale concern gesproken zal worden. Marchionne en zijn mannen probeerden de toch wel melancholische stemming onder de aanwezigen wat recht te praten, door vooral te benadrukken waar nu de kansen liggen en dat Fiat kansrijker is dan ooit. FCA zal tegen 2018 volgens de CEO in staat zijn om wereldwijd meer dan 6 miljoen auto’s op jaarbasis te produceren.
Fiat en Chrysler zijn samen een nieuwe realiteit dat qua werkgelegenheid vele mogelijkheden biedt en dat daarmee zowel Italië als Amerika verder helpt. De oorspronkelijke identiteit van de beide groepen staan daarbij hoog in het vaandel. Dat was ook de strekking van het gesprek tussen John Elkann en president Barack Obama eind vorige week in Rome. De president bezocht tijdens een officieel staatsbezoek de paus en de nieuwe premier van Italië, maar sprak ook uitgebreid met de kleinzoon van Agnelli. De eerste man van Exor (dat voor 30,05% aandeelhouder is van Fiat), zei in een korte reactie dat hij een zeer positief gesprek had met president Obama.
Marchionne zei vandaag dat het verplaatsen van het fiscale hoofdkwartier naar Groot Brittannië geen grote nadelen zal hebben voor het thuisland. Italiaanse fabrieken gaan er intussen juist flink op vooruit. Mirafiori is het eerst volgende centrum van een uitgebreide investering waarbij duizenden op termijn weer aan de slag kunnen. Op 6 mei zal FCA naast nieuwe investeringen op het schiereiland, ook meer bekendmaken over de te volgen strategie in China. Overigens zal volgens Marchionne wat dat aangaat de 500-lijn, maar een beperkte niche rol spelen bij het verder uitrollen van het merk Fiat op de Chinese markt.
Of, zoals John Elkann het benaderde: voor het eerst in 20 jaar hoeft FIAT zich niet af te vragen “of we er morgen nog zijn”