100 jaar Alfa Romeo deel 3: 1980 – 2010

De jaren `80 beginnen met een Alfetta met Turbodiesel motor. Het steeds meer krimpende Alfa Romeo probeerde hierdoor met de tijd mee te gaan dankzij de hulp van VM Motori. Zij produceerden voor Alfa Romeo de 2.0 TD met 82 pk.

In 1981 vormt eigenaar IRI de autoindustriële eenheid Alfa Romeo S.p.A. Een soort ultieme bundeling van krachten bestaande uit Autodelta, het Brasiliaanse BEI en het nieuwe A.R.N.A (Alfa Romeo Nissan Automobili). Dat laatste was een economische Joint Venture om de Cherry in het beschermde Italië (en daarbuiten) toch op de markt te kunnen brengen. Daarvoor de werd de nieuwe fabriek in Pratola Serra in gebruik genomen. In 1983 kwam de Alfa Romeo Arna op de markt.

De Arna was in alle opzichten een lapmiddel en en toonde slechts voor een klein deel (motoren en transmissie) een echt Alfa Romeo product. Om dat te compenseren bracht het huis van Arese de Arna op de markt met de slogan; ‘En je bent direct Alfist!’ Maar dat gevoel bleek in de praktijk ook in Italië een beetje te hoog gegrepen. De Arna werd absoluut geen verkoopsucces. De inmiddels oude Sud verkocht nog altijd beter. Deze werd uiteindelijk vervangen door de 33 in datzelfde jaar. Een ultieme krachtmeting om grotere aantallen af te kunnen zetten. Maar het was crisis en het ging steeds slechter met het Milanese merk. De evergreen Spider was een uitzondering en bleef (vaste) klanten trekken. Er kwam een derde serie. De Alfetta was inmiddels hoogbejaard en kreeg een vervanger in de vorm van de goed ogende 90. Een moderne Alfa die in werkelijkheid een stuk minder modern was dan de concurrentie. In 1985 loopt het spoor van het automerk uit Lombardije dan toch echt dood. De F1 activiteiten werden door de crisis acuut stop gezet. Toch won in de periode de GTV6 het Europese kampioenschap voor toerwagens. Alfa Romeo kon dankzij inventies uit het verleden toch nog altijd presteren als Cuore Sportivo.

Maar Alfa Romeo bewees die veerkracht ook nog een keer met een aantrekkelijk massaproduct. Toen Alfa Romeo 75 jaar bestond kwam het namelijk met een ultieme update op basis van de weinig succesvolle Giulietta; De 75. Een auto waar menig hart sneller van ging kloppen mede dankzij het innovatieve Twin Spark systeem. In de hoop op een wederopstanding poogde Alfa Romeo nog eenmaal de Amerikaanse markt te bestormen met de 75 onder de naam Milano. Maar uiteindelijk kwam dan toch de onvermijdelijke overname van Alfa Romeo door het grote Torinese Fiat. Deze was overname kandidaat Ford te slim af. Alfa Romeo had op het moment van de overname 34.000 werknemers. Maar liefst 28.000 banen bleven overeind, terwijl bij een overname door Ford, het merk uit Arese vermoedelijk met de helft was gekrompen. De eerste daad van Fiat was het uit productie nemen van de Arna. Het symbool van een noodlijdend Alfa Romeo.

Vanaf 2 januari 1987 bestond Alfa Romeo onder de tal ‘Alfa-Lancia Industriale’. Dat deed men met de slogan ‘Alfa Romeo zal meer Alfa Romeo zijn, en Lancia meer Lancia’. Men investeerde 8 miljard lire (3750 voor Alfa Romeo) om de daad bij het woord te voegen. En men kon Italië dan ook inderdaad bieden wat men beloofde in de vorm van ambitieuze modellen. Dankzij een Joint Venture met het Zweedse Saab, onder leiding van Vittorio Ghidella, kwam Alfa Romeo met de grote 164, Fiat met de Croma en Lancia met de Thema (Saab met de 9000). Fiat verkocht nog nooit zoveel grote auto’s uit het zakelijke segment als toen. De Alfa 90 en 6 werden snel vergeten. Het ontwerp van de 164 kwam van Pininfarina.

Maar ondanks deze flair ging het niet vanzelf en liep het merk het nodige risico. Gianni Agnelli wist dat en zei dat de aankoop van Alfa Romeo de aankoop was van een uiterst kwetsbaar onderdeel. Bovendien liep een deel van de Alfa Romeo clientèle weg omdat de Alfa Romeo voortaan een voorwielaangedreven auto was. Dez groep hield zich nog zo lang mogelijk vast aan de mythische 75. Deze won in de vorm van de Turbo Evoluzione nog de CIVT kampioenschap van 1988. In Arese werd in die periode een belangrijke stap gezet doordat het ‘Centro Stile’ van het merk werd geïnstalleerd om zo de komende jaren Alfa Romeo (met succes) vorm te geven. Om Alfa Romeo weer op een sokkel te zetten kwam men met de exotische SZ. Een robuust Zagato ontwerp op basis van 75 techniek. Helaas was deze auto niet voor velen weggelegd. De auto werd uitgerust met een krachtige 3.0 V6. De Spider was ook een erfdeel van de het oude Alfa Romeo en ging in 1990 haar laatste levensfase in. Daarna zou alles voortaan met techniek van Fiat tot stand komen.

De oude leiding van Alfa Romeo treed vanaf dat punt naar de achtergrond. Dat gaat niet zonder slag of stoot. Ghidella kwam rechtstreeks in aanvaring met Cesare Romiti. Na de SZ en RZ als laatste Alfa’s volgens een lange traditie, verscheen de 155 die veel met modellen als de Tempra en de Dedra deelde. Maar Fiat liet het er niet bij zitten en wilde bedroefde Alfisten bewijzen dat Fiat net zo goed weet waar het bij een ‘echte’ Alfa Romeo om draait. De 155 werd een racelegende volgens Alfa Romeo traditie. Een echte ‘Cuore Sportivo’. In 1992 werd de CIVT gewonnen en in 1993 de DTM. In datzelfde jaar kreeg het vlaggenschip de 164 een Q4 systeem, waardoor er meer rijdynamiek ervaren kon worden met de oorspronkelijk voorwiel aangedreven auto. De motor, een 3.0 i.e. V6 24V met 231 pk, is dan ook een heel aantrekkelijk Alfa Romeo visitekaartje. De top van het topmodel uit Arese lag rond de 237 km per uur.

Vervolgens hertekende Fiat het Milanese merk met de 145 en 146 in 1994 en 1995. Deze aantrekkelijke modellen volgden de 33 op. Op dezelfde basis verschenen bovendien een knap vormgegeven GTV en Spider. In 1997 werd er eigenlijk door moeder Fiat bewezen dat men wel degelijk weet hoe een nieuw model een echt Alfa Romeo gevoel bij mensen kan oproepen. De bijzonder mooi vormgegeven 156 familie kwam tot stand. De Sportwagon versie vierde het 90 jarig bestaan van het merk in 2000. De 156 werd een groot succes en bracht Alfa Romeo eindelijk weer richting een passende merkpositionering. De 156 met zijn secherpe rijeigenschappen deed mensen opnieuw verlangen. Bovendien was ook de commonrail JTD diesel een onderdeel van het succes. Als topmodel en opvolger van de 164 verscheen eind ’98 de 166. Een fijne reiswagen met echte Alfa Romeo kenmerken. Alfa Romeo was intussen al sinds 1996 van de Amerikaanse markt verdwenen. De 166 volgde daar de 164 dus niet op.

Vanaf 2000 is het de 147 die de toon zet voor het merk. Deze werd gepresenteerd op de laatste autosalon van Turijn in 2000. Het model verving de 145 en 146. De 147 werd auto van het jaar in 2001. De JTS i.e. deed z’n intrede vervolgens, evenals een GTA versie voor de modellen 147 en 156. De ereronde voor de V6 Busso in de vorm van een 3.2 V6 met 250 pk. De 156 won nationale titels in de toerwagen races in ’98 en ’99 en internationaal in 2000 en 2003 met dank aan Giovanardi en Tarquini (Autodelta). Helaas bleef het daarbij tot op de dag van vandaag. Alfa Romeo is voor een ras sportmerk, maar nauwelijks aanwezig in de racewereld momenteel.

Sportief is wel de GT die vanaf 2004 op de markt verschijnt. Een prachtige coupé getekend door Bertone. In 2005 verschijnt de 159 met oogverblindend design van Giugiaro. Een hoogwaardige auto waarvan op dezelfde basis ook een coupé met de naam Brera en een Spider verschijnen. Helaas blinken deze nieuwe generatie Alfa’s niet uit in typische sportiviteit. Gelukkig maakt een wel heel bijzonder model, dat in 2003 voor het eerst als concept verschijnt, een hoop goed; De 8C Competizione. Slechts 500 exemplaren worden van deze super Alfa coupé gemaakt. Zowel de styling als de krachtige motor doen denken aan het echte Milanese DNA van voor de oorlog en net daarna. Een schoonheid van een coupé die eigenlijk direct plaats kan nemen in de hall of fame der mooiste en meest indrukwekkende Alfa’s ooit. Twee jaar later verschijnt ook een al even unieke Spider versie van de 8C waarvan eveneens 500 worden gemaakt. Deze ware Alfa’s vormen de inspiratie voor het nieuwe Alfa Romeo. Een ultieme poging om het waardevolle merk weer een trefzekere toekomst te geven. Dat begint heel klein en compact in de vorm van de MiTo in 2008. Net als op de 8C Competizione verschijnen weer de groen klaverblaadjes (QV) en worden typische sportieve kenmerken (DNA) consequent doorgevoerd. Vervolgens nadert het 100 jarige bestaan en kiest Alfa Romeo onder leiding van FGA voor een sterk merkgerichte toekomst. In 2010 vormt de nieuwe Giulietta met geheel eigen typische Alfa Romeo eigenschappen in rijbeleving daarbij de mijlpaal. Alfa Romeo wordt binnen de sportieve tak van FGA ingedeeld (Abarth, Alfa Romeo, Maserati)  en komt onder leiding te staan van CEO Harald Wester. Inmiddels is een nieuwe toekomst in de VS, dankzij een fusie met Chrysler weer gepland. Alfa Romeo krijgt een internationale aanpak en heeft geen vast terrein meer. Pomigliano d’Arco is inmiddels een Alfa Romeo fabriek waar voorlopig geen Alfa’s maar Fiat’s gebouwd zullen worden. Maar bovenal is Arese vanaf 2010 niet meer dan een museum en verdwijnen alle productieve initiatieven die met de toekomst van het merk te maken heeft.

Maar zolang er mensen zijn die het oorspronkelijke gevoel van een merk als Alfa Romeo weten te erkennen, herkennen en beleven, is er een toekomst voor de ‘Biscione’ uit Milaan. Inmiddels zijn er meer dan 300 Alfa Romeo clubs over de hele de wereld en de enthousiaste reacties op de nieuwe Giulietta zijn daar eveneens het bewijs van.

[nggallery id=372]

Deel dit artikel:

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.