100 jaar Alfa Romeo deel 2: 1949-1979

Het Alfa Romeo van na de tweede wereldoorlog valt vooral te herkennen aan het eerste serieproductie model uit 1950; de 1900.

Een heel andere Alfa (4 cilinder 1884 cc, 90 pk) dan uit de tijd voordat de fabriek in Portello vernietigd werd. Maar Alfa Romeo zou Alfa Romeo niet zijn als het niet ook keihard terug zou komen met waar het vanaf het begin ook al zou goed in was, namelijk het bouwen van oersterk racewagens. De ‘Alfetta’  F1 wagen zag het daglicht. Giuseppe Farina won direct in de eerste wereldkampioenschappen van de F1 met de 158 met de deze bijnaam. Dat werd het jaar daarop herhaald door Juan Manuel Fangio met de 159. Alfa Romeo leefde nog en schreef direct opnieuw geschiedenis. De sterkste racewagens ter wereld kwamen tot stand onder leiding van Orazio Satta en had een 1.5 motorblok met 425 pk. Hierdoor kon men boven de 300 kilometer per uur komen en deed men de wereld versteld staan. Maar al dat geweld was misschien te veel van het goede voor een merk met diepe oorlogswonden. Er kwam direct een einde aan Alfa Romeo in wedstrijdverband. Toch kiezen we ondanks dat voor de grootse ‘Alfetta’ als opening (zie foto) van dit tweede deel over 100 jaar Alfa Romeo geschiedenis.

In 1951 deed de 1900 Sprint z’n intrede. Een coupé versie van de 1900. Een nieuwe lichtere vorm van sportiviteit waarmee Alfa Romeo aantoont altijd een echt rijders merk te willen blijven ondanks alles. Maar de wereldoorlogen gingen niet enkel ten koste van het merk. Alfa Romeo heeft veel ervaring opgedaan als bouwer van militaire voertuigen. Daarom bouwde het na de oorlog op basis van de 1900 de 1900 M, oftewel een echte jeep. Beter bekend onder de naam ‘Matta’. Het werkvoertuig kwam er vanaf 1952 in de type’s A.R. 51 en A.R. 52 en had veel weg van een Amerikaanse ‘Willy’. Dat Alfa Romeo ook op het gebied van stijlvolle en opmerkelijke carrosserieën nog niet van de aardbodem was verdwenen bewijst de 1900 C52 Disco Volante Spider. De kleine futuristisch vormgegeven open sportwagen werd getekend doot de Carrozzeria Touring. De auto debuteerde als conceptuele visie op de toekomst van Alfa Romeo op de autosalon van New York in 1952. Er werden er maar vier (één gesloten versie) van gemaakt uiteindelijk. De Disco Volante vloog inderdaad laag en snel als een ruimtevaartuig, want het haalde de 225 km per uur. Er kwamen meer bijzondere studies in de jaren daarna, zoals de 6C 3000 CM Spideruit 1953 en de 2000 Sportiva van Franco Scaglioni in 1954. Het eerste massaproduct uit Portello kwam in de vorm van de Giulietta Sprint Bertone. Een ware mijlpaal en het begin van een nieuw leven voor het Milanese merk.

In 1955 werd het compacte Giulietta segment uitgebreid met een vierdeurs Berlina en een Spider. De Giulietta is tot op de dag van vandaag het symbool van Alfa Romeo’s wederopstanding. Die Renaissance zette zich ook echt door want in 1956 kwam de indrukwekkende 1900 Super Sprint Touring Superleggera en in 1957 de Giulietta Sprint Speciale samen met de 2000 in de varianten Berlina en Spider. In 1960 kwam daar de Sprint bij en de exotische Giulia SZ van Zagato. Een ras Alfa met een prachtig ontwerp. Vanaf 1959 verdiende Alfa Romeo ook bij met het bouwen van Renault Dauphine en 4CV onder licentie voor de Italiaanse markt. In 1961 werd Giuseppe Luraghi de eerste man van Alfa Romeo, die de grondlegger zou zijn van een veel groter Alfa Romeo qua productieaantallen.

In 1962 kreeg Alfa Romeo een nieuw vlaggenschip in de vorm van de 2600. Deze kwam er in de varianten Berlina, Sprint en Spider. Toch was het vooral de Giulia die hoge ogen gooide in de begin jaren ’60 voor het Milanese merk. Het eerste model dat in de fabriek van Arese zou worden gebouwd (vanaf 1963). Alfa Romeo bouwde op hetzelfde moment een eigen (test)circuit in Balocco. De bochten van het circuit zijn gemaakt aan de hand van bestaande bochten van circuits door heel Europa. Ideaal om van nieuwe Alfa Romeo’s de best sturende auto’s te maken in de wereld. En er gebeurde meer want in dankzij Carlo Chiti ontstond in ’63 de sportieve tak onder de naam Autodelta. In die periode kwam Alfa Romeo met de Giulia Sprint GT en de imposante Giulia TZ (Tubolare Zagato). Deze laatste kwam in samenwerking met Autodelta tot stand en had 1570 Bialbero motor met 112 pk op de weg en 160 pk op het circuit.

Van de Giulia kwam er in de 1964 de GTC (cabriolet) en in ’66 de GT Junior samen met de indrukwekkende GTA (Gran Turismo Alleggerita). Deze won het Europese kampioenschap voor toerwagens in 1967. Alfa Romeo was terug waar het hoorde… Op de eerste plaats van het podium. En er kwamen meer sportieve modellen uit Arese, zoals de 2600 SZ uit 1965 en de Spider (Duetto) in 1966. Een open tweezitter op basis van de Giulia. Deze auto werd een stijlicoon en zoveelste hoogtepunt in de geschiedenis van de ‘Biscione’. Men noemde elegante tweezitter ook wel inktvis schelp vanwege de herkenbare taps toelopende vorm. En een indrukwekkende auto die zich eigenlijk goed laat vergelijken met Alfa Romeo’s van voor de oorlog, is de in 1967 verschenen 33 Stradale. Deze noemde men terecht een ’technisch hoogstandje’. Het gaat om een van de 33/2 wedstrijdwagen afgeleide ‘supercar’ voor op de weg met een 2000 cc V8 van 270 pk. De auto had een topsnelheid van meer dan 300 kilometer per uur. Er kwamen twee verdere evoluties voor de 33. De 33 SC12 met een 3000 boxer motor van 520 pk en 12 cilinders. En de 33 Turbo met 2134 boxer, 12 cilinder en zelfs 640 pk.

Naast deze exotische avonturen groeide tevens ook de massaproductie van Alfa Romeo. Luraghi kondigde de nieuwe fabriek in Pomigliano d’Arco aan. De eerste steen werd op 29 april 1968 gelegd. Op dat moment werd zelfs in Brazilië de 2300 gebouwd voor de lokale markt. In 1968 kwam een nieuwe middelgrote sedan op de markt, de 1750. Een legendarisch Alfa getal. Ook kwam de GT Junior Z uit en de tweede serie van de Spider. Deze had vanaf nu een ‘coda tronca’ en werd dus minder rond aan de achterzijde. In 1970 begon met met de bouw van 3000 V8 motoren voor de MCLaren F1 renstal. Hiermee kwam na vele jaren Alfa Romeo feitelijk terug in de F1, waar het eigenlijk thuis hoort. De exclusieve Montreal V8 kwam op de markt. De 2000 volgde de esthetisch vrijwel identieke 1750 op. En een totaal nieuw model uit de Pomigliano fabriek kwam in 1972 op de markt in de vorm van de compacte economische Sud. Een voorwielaangedreven basis Alfa die tot stand kwam onder leiding van Hruska en werd getekend door Giugiaro. In datzelfde jaar verscheen de Alfetta als nieuwe luxe sedan van de pen van Giuseppe Scarnati. Herkenbaar aan het technische transaxle schema en ‘ponte De Dion’ veersysteem achter. In 1974 kwam er een sportieve coupé GT variant naast, die uiteindelijk uitgroeide tot GTV en GTV 6. Deze laatste had een voor Alfisten beroemde V6 Busso. In datzelfde jaar verliet Luraghi het bedrijf en ging het steeds slechter met Alfa Romeo.

In 1967 verscheen de Alfasud Sprint in coupé versie. Een soort instap GTV. De laatste serie van de Giulia werd tevens de eerste Dieselauto (Perkins) uit Arese. Deze auto werd geen succes ondanks de oliecrisis. De modern vormgegeven Giulietta volgde in 1977 de klassieker Giulia op. In 1978 lever men motoren aan de Brabham renstal in de F1. In 1979 verscheen de grote en langverwachte Alfa 6/’Sei’ als nieuw vlaggenschip van Alfa Romeo. Een zeer grote Alfa ontworpen door Bertone. De 6 vormde het slotstuk van Satta en Busso en leek op een hunkering naar successen van weleer. De 6 had uiteraard een Busso V6 motor.

wordt vervolgd

[nggallery id=370]

Deel dit artikel:

Een gedachte over “100 jaar Alfa Romeo deel 2: 1949-1979

  • 28 juni 2010 om 20:42
    Permalink

    “2000 cc V8 van 270 pk. De auto had een topsnelheid van meer dan 300 kilometer per uur. Er kwamen twee verdere evoluties voor de 33. De 33 SC12 met een 3000 boxer motor van 520 pk en 12 cilinders. En de 33 Turbo met 2134 boxer, 12 cilinder en zelfs 640 pk.”

    Kijk dit zou ik graag weer zien kleine V6 V8 motoren met een bult vermogen.
    Maak van de 1.4 TBi een 2.1 V6 en 2,8 V8 met turbo en bi turbo. Of nog mooier pak de 1.0 als basis motor Zaag er wat af en plak er wat aan en je hebt een 1.5 V6 en een 2.0 V8 en een 3.0 V12 en dan deze motoren ook in de masers. Kijk dat is down sizen met behoud van heerlijke motoren want ja een V6 en meer klinkt nu eenmaal mooier.

    Geen pentastar

    Beantwoorden

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.