Fiat 500: Al 55 jaar vaandeldrager van de Italiaanse auto-industrie (deel1)

Het ultieme symbool van de Italiaanse volksauto, is natuurlijk de 500. Dat blijkt niet alleen uit de rijke historie die eigenlijk terugloopt tot ver voor de oorlog, maar ook uit de associaties die mensen overal ter wereld met deze Fiat hebben. Vooral de zintuiglijke associaties rond de kleine Fiat zijn heel sterk en vormen voor velen zelfs een verrukkelijke jeugdherinnering. Uw redacteur had bijvoorbeeld een Italiaanse oma die er jarenlang driftig allerlei smalle drukke straatjes mee bedwong. Het autootje was eigenlijk een verlengstuk van haar persoonlijkheid en daarmee is er wat mij betreft ook niets Italiaanser dan een 500. De temperamentvolle 500 en de typische Italiaanse verstedelijkte agglomeraties, vormen een perfecte eenheid. Op zeer wendbare wijze is de 500 altijd de ideale auto geweest in een steeds meer mobiele naoorlogse Italiaanse samenleving. Als je de stad zou vergelijken met een gatenkaas, dan is de 500 de gretige muis. De komende dagen vieren we bij AutoEdizione dat deze beroemdheid dit jaar 55 jaar bestaat, door in een aantal delen het verhaal en de achtergronden van deze wereldberoemde Fiat te vertellen;

Bedenker Dante Giacosa had als geen ander door welke auto feilloos begrepen zou worden door de burger. De modernisering van een land werd al ten tijde van het Fascisme wat Fiat betreft, ingezet met de bouw van een sterke, praktische en betaalbare auto. Voor de oorlog (en net daarna) was dat de 500(A), 500B en 500C, bijgenaamd de ‘Topolino’, en vanaf de jaren ’50 was het de 600, gevolgd door de Nuova 500 zoals de meesten die kennen. De ‘Nuova’ is sinds z’n introductie in 1957 eigenlijk nooit meer echt verdwenen, temeer omdat velen deze auto zijn blijven koesteren, maar ook omdat Fiat in de jaren die volgden min of meer dezelfde kernwaarden succesvol heeft weten toe te passen op andere modellen zoals de 850, 126, 127, 128, Uno en Panda. Bovendien is sinds 2007 de 500 letterlijk weer terug in modernere vorm. Een model dat Fiat nu mondiaal aan de nodige groei helpt. Dat symbool van nieuwe welvaart en die rol van vaandeldrager, was en had zijn gelijknamige voorloper eveneens en vertegenwoordigd vrijwel de hele Italiaanse auto-industrie.

[nggallery id=857]

Tot 1975 werden er bijna 3,9 miljoen (3.893.294) exemplaren van de Nuova 500 gemaakt. In 1975 werd de 500 inmiddels bij SicilFiat gebouwd in Termini Imerese. Daar rolden op 4 augustus de laatste exemplaren van de band. Toen de wederopbouw van het land eigenlijk voltooid was, kwam in het reeds gemoderniseerde en welvarende Italië ook de behoefte aan meer comfortabele auto’s. De belangrijke rol die de 500 speelde kwam uiteindelijk dus enigszins te vervallen, al bleef Fiat natuurlijk nog altijd leuke Spartaanse auto’s bedenken. We vertellen je het succesverhaal van de 500 en zijn fabrikant in de meest vruchtbare periode die het merk ooit gekend heeft. Een periode waardoor Fiat uiteindelijk uitgroeide tot de grootste van Europa;

De 500 was vanaf 4 juli 1957 een hoofdrolspeler in een succesvolle reeks van nieuwe naoorlogse modellen die Fiat volledig in eigen huis ontwikkelde. Binnen een periode van amper 10 jaar werden alle vooroorlogse Fiat’s vervangen door de 1400/1900 (1950), 1100-103 (1953), 600 (1955) en de Nuova 500. Op deze basismodellen werden bovendien talloze varianten bedacht inclusief lichte bedrijfswagens. Hoewel de Italiaanse auto-industrie al een lange geschiedenis achter de rug had, zijn dit de jaren dat de massaproductie pas echt vorm begon te krijgen. Fiat ging de strijd aan met zelfstandige sterke concurrenten als Lancia en Alfa Romeo. Fiat stak al in 1946 van wal dankzij projecten die gedurende de oorlog en tijdens diverse bombardementen werden uitgedacht. Algemeen directeur Vittorio Valletta gaf ingenieur Dante Giacosa namelijk al in de roerige tijd van de Repubblica di Salò, de opdracht om zoveel mogelijk te werken aan voorbereidingen voor na de oorlog. Vanuit de puinhopen pakte men vervolgens direct de draad weer op. Deze wederopstanding viel precies in de periode dat oprichter Giovanni Agnelli overleed (16 december 1945).

De voorloper van de Nuova 500, was de 500 (A,B en C) bijgenaamd ‘Topolino’ (naar Mickey Mouse), die van 1936 tot 1955 in productie bleef.

Fiat lanceerde samen met de 500 ook een van de meest uitgebreide reclamecampagnes ooit. Het management had dus duidelijk de verkoop van grote aantallen op het oog. Daarbij koos de commerciële afdeling van Lingotto bewust voor de titel ‘Nuova 500’ om de terugkeer van de volksauto te markeren. De 500 ‘Topolino’ stond al symbool voor vooruitgang en had een goede naam. De nieuwe 500 moest dat succes herhalen en zelfs zien te overtreffen. Fiat schreef in haar folders dat nu nog meer mensen een moderne auto zouden kunnen bezitten dankzij een gunstige prijs. Men koos voor de overkoepelende slogan “Piccola grande vettura” (‘Kleine grote auto’). Ook de landelijke televisie bezocht in de dagen rond de lancering de Mirafiori-fabriek. Dante Giacosa werd zelfs gevraagd om een interview af te geven naast de assemblagelijn in de fabriek. Fiat bracht met de 500 een alternatief op vier wielen voor de scooter, die in die tijd eveneens met een ware opmars bezig was en Italië mobiel maakte. De 500 ging dus samen met de Piaggio, Innocenti, Vespa en Lambretta het straatbeeld bepalen van de jaren ’50 en ’60. Piaggio verkocht in Italië bijvoorbeeld meer dan een miljoen scooters binnen een periode van 10 jaar. De verkoop nam jaarlijks dus enorm toe in de eerste jaren na de oorlog.

De tweewielers waren in eerste instantie de grootste concurrenten. Daarom aarzelde Fiat niet en bracht het nog voor de 500 alvast de 600 gezinswagen in 1955. Deze bleef in productie tot 1970 en rolde 2.7 miljoen keer van de band in Turijn en werd bovendien bijvoorbeeld ook in Spanje en Joegoslavië geproduceerd. Het was het eerste zeer succesvolle massaproduct van Fiat. Fiat produceerde met de komst van dit soort producten in 1950, voor het eerste meer dan 100.000 auto’s in een jaar (108.700). In 1960 waren dit er inmiddels 513.300 en in 1965 zo’n 994.000 stuks in een jaar. In 1956 werden er bij Fiat gemiddeld 1000 auto’s per dag gebouwd en in 1960 waren dat er al 2000. Vanaf 1965, wanneer ook de 850 inmiddels ten tonele is verschenen, komt de productie zelfs op een gigantische 4000 per 24 uur. Fiat had in 1950 72.000 werknemers in dienst. In 1960 waren dat er inmiddels 93.000 en in 1970 185.000. Fiat won de strijd van de tweewielers, want de verkoop van scooters nam vanaf 1955 consequent af, vooral vanaf het jaar dat de 500 werd geïntroduceerd. In 1965 produceerde Fiat voor het eerst een miljoen auto’s in een jaar, terwijl er in dat jaar ‘slechts’ iets meer dan 200.000 scooters en brommers werden verkocht. De 500 was gedurende deze vette jaren het onmiskenbare symbool van een steeds meer autorijdend Italië, samen met de 600 en vervolgens ook de 850 (1964). Fiat profiteerde als hofleverancier van economische auto’s ook van de toenemende belasting op auto’s, in een periode dat Italië van 6 auto’s per 1000 inwoners (1950) naar 32 auto’s per 1000 inwoners (1960) en vervolgens naar 167 auto’s per 1000 inwoners ging (1970). In 1980 waren het er inmiddels 330 auto’s per 1000 inwoners.

Rome in de jaren ’60; De Italiaanse verkoop van auto’s nam in de eerste 20 jaar na de oorlog explosief toe met Fiat, Lancia en Alfa Romeo als grootste leveranciers.
Deel dit artikel:

7 gedachten over “Fiat 500: Al 55 jaar vaandeldrager van de Italiaanse auto-industrie (deel1)

  • 28 augustus 2012 om 07:22
    Permalink

    Het blijft een monument in de autogeschiedenis deze auto. Ik heb nog altijd spijt dat ik de mijne heb verkocht.

    Beantwoorden
  • 28 augustus 2012 om 12:09
    Permalink

    Ik droom regelmatig dat ik in die tijd (jaren ’60) in een van die steden zou leven met bijna 100% Italiaanse auto’s om me heen en dat ik welvarend genoeg zou zijn om in een oogverblindende Lancia Flaminia 2.8 GT Touring 3C rond te toeren…zzzzzzz…. 8)

    Beantwoorden
  • 29 augustus 2012 om 07:51
    Permalink

    Ik ben die achter je in de Maserati Sebring die voorbij wil 😀

    Inderdaad een schitterende periode voor de Italiaanse automobielindustrie. Ik kan mij ook altijd vergapen aan foto’s uit die periode…

    Beantwoorden
  • 29 augustus 2012 om 11:31
    Permalink

    “De tweewielers waren in eerste instantie de grootste concurrenten.”.

    Kenmerkend voor de enorme economische groei van die jaren blijkt wel uit het feit dat er rond 1955 zo’n 300 (!) motorfietsmerken in Italie bestonden. Door de introductie van de Fiat 500 en 600 kromp dat aantal in een zeer korte periode naar zo’n 130 merken. In de loop van de daaropvolgende decennia ging het gros daarvan ook nog ter ziele. Het moet onvoorstelbaar geweest zijn hoe de welvaart toen moet zijn toegenomen, overigens net als in de rest van West-Europa en de Verenigde Staten.

    Ik droom er trouwens al jaren van dat de straten gevuld zijn met rijen dubbelgeparkeerde Italianen…

    Beantwoorden
  • 29 augustus 2012 om 11:43
    Permalink

    En wat zien we vandaag? een enorme crisis waarbij de giga-concerns de minder bedeelde EU-fabrikanten op ons continent met huid en haar opvreten en kapot concurreren omdat ze toevallig 20 fabrieken in China hebben staan. Hebben sommige Europeanen dan geen eergevoel!? Ik hoop dat ze diep vallen uiteindelijk!!…sorry dat ik de zoete droom over vroeger abrupt verstoor.. 🙁

    Beantwoorden

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.